
'Natuurhistorisch Museum Tilburg'
In 1935 werden de deuren van Natuurhistorisch Museum Tilburg geopend. Het werd opgericht door de Gemeente Tilburg, samen met de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij (het tegenwoordige Arcadis). Het museum was toen gehuisvest in de voormalige intendantswoning van Koning Willem II, tegenover het paleis. Een enthousiaste groep natuurliefhebbers van de KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging) stond aan de wieg van een mooie verzameling. Die liefhebbers zijn er nog steeds, ze helpen het museum bij het op peil houden van de collectie.


naar de Spoorlaan
In die eerste jaren werd het museum geleid door een leraar biologie van de Rijks-HBS, dr. A. Liernur. In 1954 is hij opgevolgd door de heer W. van Boextel. In die eerste decennia heeft het museum een enorme collectie opgebouwd. Die collectie stond steeds in dienst van het hoofddoel van het museum: het bevorderen van de waardering voor de natuur, wat later natuur- en milieueducatie is gaan heten.
Begin jaren '60 had het museum het heel moeilijk. Het werd bijna wegbezuinigd en het gebouw moest worden gesloopt voor de aanleg van de Paleisring. Heel Tilburg ging in die tijd op de schop voor de 'modernisering'. Collecties en tentoonstellingen werden ondergebracht in een noodgebouw aan de Kloosterstraat, een voormalige textielververij.
Het museum overleefde dit alles, vrijwel alle scholen in de stad kwamen er met hun klassen naartoe. In 1976 ging Van Boextel met pensioen en werd hij opgevolgd door drs. A. van Berge Henegouwen. Onder zijn leiding en die van zijn opvolger (1979), dr. F. Ellenbroek, heeft het museum een enorme groei en professionalisering doorgemaakt. In 1985 kon het museum verhuizen naar zijn huidige locatie: de voormalige Lagere Technische School aan de Spoorlaan, inmiddels een Rijksmonument. In de jaren '90 werd een milieueducatief centrum aan het museum toegevoegd, dat inmiddels helemaal in het museum is geïntegreerd.