Dier van de maand
Elke maand kiest directeur Fiona Zachariasse of één van onze conservatoren een dier van de maand uit de uitgebreide, diverse collectie om in het zonnetje te zetten. Dat kan om allerlei redenen zijn: omdat ze wel eens wat extra aandacht verdienen, omdat ze een mooi verhaal hebben, of er grappig/lelijk/verrassend uitzien.
Deze maand: de bosmuis!

Bosmuis (Apodemus sylvaticus)
De term “hamsteren” kennen we bijna allemaal sinds corona, toen het bijzonder grappig werd uitgebeeld door een doventolk. Maar het heeft weinig met WC-papier te maken: het verwijst naar het aanleggen van voedselvoorraden in het najaar door sommige knaagdieren, zodat ze voldoende te eten hebben in de winter. Dat doet ook één van de schattigste bewoners van bos en tuin: de bosmuis.
Bosmuizen horen bij de familie van de echte muizen, de muridae. Ze komen voor in heel Europa, en in Noord-Afrika. Ze hebben een honingkleurig vacht met een zilverwitte buik, grote oren en grote ogen. Bosmuizen zijn 9 cm lang, met daarbij een start tot 11 cm en een gewicht tussen de 15 en 20 gram.
Ze zijn het het meeste thuis in het bos, maar kunnen zich ook prima redden in agrarische gebieden en in tuinen met voldoende begroeiing.
Mijn terrein, jouw terrein
Het territorium van een bosmuis beslaat ongeveer 2500m2. Dominante mannetjes hebben een grotere actieradius dan vrouwtjes en ondergeschikte mannetjes, en hun territoria overlappen elkaar. Maar let op: een vrouwtje duldt geen andere vrouwtjes binnen haar eigen gebied! Ze hebben een uitstekend reukvermogen en herkennen elkaar op basis van geur.
Bosmuizen leven in een ondergronds hol dat ze zelf graven. Het hol bevat minstens één nestruimte en één voorraadkamer. Deze laatste wordt in het najaar volgepropt met eten. Je vindt er bessen, zaden, scheuten, granen, paddenstoelen, mossen en noten, met af een toe een insect: de bosmuis heeft een gevarieerd dieet.
De nestruimte wordt knus gemaakt met gedroogde mossen en bladeren. Voor het grootse deel van het jaar zijn bosmuizen vrij solitaire dieren, maar in de winter wonen ze gezellig in groepjes bij elkaar.

Eten zoeken in de regen of op vijf meter hoogte
Bosmuizen zijn voornamelijk ’s nachts actief. Ze brengen veel tijd door met het verzamelen van eten. Het zijn behendige klimmers en kunnen gemakkelijk 5 meter hoog in een boom of struik klimmen om bij iets lekkers te komen. Tijdens dit zogenoemde ‘foerageren’ leggen bosmuizen opvallende objecten neer, zoals bladeren, bloemen en twijgen, die functioneren als herkenningspunten binnen hun territorium.
Buiten hun hol moeten ze goed oppassen, want ze staan zelf op het menu van wezels en bosuilen. Als het niet te koud is, hebben bosmuizen een voorkeur voor erop uitgaan in lichte regen, omdat de regen het moeilijker maakt voor roofdieren om de bosmuis te horen.
Bosmuizen kunnen in gevangenschap vijf jaar oud worden, maar in het wild leven ze hooguit 18 maanden - en vaak aanzienlijk korter. De voortplanting vindt plaats tussen maart en oktober en de draagtijd is ongeveer twintig dagen. Een een vrouwtje werpt gemiddeld 4 jongen, waar ze vervolgens in haar eentje voor zorgt. Kun je je voorstellen dat een pasgeboren bosmuisje 2 gram weegt??
21 dagen na de geboorte is een bosmuis zelfstandig, en na twee maanden geslachtsrijp. Bosmuizen die in het voorjaar geboren zijn kunnen dus in het najaar al zelf jongen krijgen!
In het museum kan je een bosmuis bekijken in de OO-zone (daar zit de sticker van Dier van de maand), maar ook nog in verschillende andere tentoonstellingen. Vind je meer bosmuizen? Laat het ons weten!